Na de Basisschool
Structuur voortgezet onderwijs in Nederland
Op hoofdlijnen is er een onderverdeling te maken in:
- Praktijkonderwijs (PrO)
- Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO)
- Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs (HAVO)
- Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO)
- Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO)
Praktijkonderwijs
Voor leerlingen van 12 tot 18 jaar die naar verwachting de leerwegen niet met een VMBO diploma kunnen afsluiten is er het praktijkonderwijs (PrO). Dit is een gewone school voor voortgezet onderwijs met extra faciliteiten.
Om praktijkonderwijs te volgen heeft een leerling een beschikking nodig van de Toewijzings- en Adviescommissie (TAC).
In het praktijkonderwijs leren leerlingen door te doen. Theorie wordt gekoppeld aan praktische opdrachten en stages. Leerlingen volgen een eigen leerroute. Het opstellen van de leerroute vindt plaats in overleg met ouders en de leerling.
Door scholing en training worden leerlingen voorbereid om zelfstandig te functioneren in de maatschappij. Doel van praktijkonderwijs is om leerlingen naar werk toe te leiden. Na het praktijkonderwijs stroomt een deel van de leerlingen direct door naar werk; anderen nemen deel aan een vervolgopleiding. Iedere praktijkschool heeft stagecoaches en een groot netwerk aan bedrijven/organisaties om leerlingen te helpen een passende werkplek te vinden.
Wilt u meer informatie over het praktijkonderwijs, neem dan contact op met de basisschool van uw kind.
VMBO staat voor Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs. Het VMBO bereidt voor op het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en duurt vier jaar. De eerste twee leerjaren worden "de onderbouw" genoemd. De onderbouw in de verschillende VMBO scholen én binnen de verschillende niveaus kan anders ingericht zijn. Hoe het programma van de onderbouw op de verschillende scholen is georganiseerd is na te vragen op de betreffende school.
Leerwegen in het VMBO
We kennen in het VMBO vier verschillende leerwegen;
- de theoretische leerweg;
- de gemengde leerweg;
- de kaderberoepsgerichte leerweg;
- de basisberoepsgerichte leerweg.
In de theoretische leerweg (TL, soms ook weer mavo genoemd) zitten voornamelijk leervakken. Het eindexamen wordt in minimaal zes AVO-vakken (Algemeen Vormend Onderwijs) afgenomen. De gemengde leerweg (GL) heeft één AVO-vak minder, hiervoor in de plaats wordt examen in een praktijkvak (richting) afgenomen. Het praktijkvak kan per school verschillend zijn. Bij de eindexamens van de theoretische – en gemengde leerweg wordt hetzelfde getoetst. De meeste brede VMBO scholen (BB/KB/GL/TL) kiezen ervoor om óók in de theoretische leerweg ‘de praktijk’ in het onderwijs op te nemen als voorbereiding op het MBO. In de kader- en basisberoepsgerichte leerweg zijn er vier AVO-vakken met daarnaast een breder beroepsexamen. De eindexamens van de kaderberoepsgerichte opleiding liggen dicht tegen het niveau van de TL/GL aan. Meer informatie over de verschillen tussen de diverse leerwegen is na te vragen op de school voor voortgezet onderwijs. Vraag ook naar de doorstroommogelijkheden naar het MBO.
Belangrijke aandachtspunten bij de keuze van VMBO school
- welke leerwegen zijn er?
- is het een school met een VMBO breed profiel (alle leerwegen) of VMBO smal profiel (alleen GLen/of TL) binnen een scholengemeenschap met havo en vwo?
- welke sectoren en opleidingen worden aangeboden?
- hoe is de begeleiding en extra ondersteuning georganiseerd?
- wat is het leerstofaanbod?
Extra informatie
Via de link komt u op een pagina voor leerlingen uit groep 7 &8, waarbij spelederwijs kennis wordt gemaakt met het voortgezet onderwijs in het algemeen en het vmbo in het bijzonder.
HAVO staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Het havo bereidt voor op het hoger beroepsonderwijs (HBO) en duurt vijf jaar.
De eerste drie leerjaren van het havo wordt de onderbouw genoemd. Er zijn verschillen tussen de scholen met een havo-afdeling als het gaat om het onderwijsprogramma in zowel de onderbouw als bovenbouw. Hoe het onderwijsprogramma van de verschillende havo- scholen is georganiseerd is na te vragen bij betreffende school. Met betrekking tot de onderbouw zijn er scholen met een eenjarige, tweejarige of driejarige brugperiode.
Met een overgangsbewijs van havo-3 naar havo-4 is het mogelijk door te stromen naar een vakopleiding of een middenkaderopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
Profielen in de bovenbouw
Vanaf het vierde leerjaar van het havo (bovenbouw) kun je kiezen uit vier profielen:
1. natuur en techniek (N&T);
2. natuur en gezondheid (N&G);
3. economie en maatschappij (E&M);
4. cultuur en maatschappij (C&M).
Elk profiel bestaat uit een aantal gemeenschappelijke vakken (Nederlands, Engels) die alle leerlingen moeten volgen. Daarnaast volgen leerlingen verplichte vakken die horen bij het profiel dat gekozen is. Er blijft dan ruimte over om vakken te volgen uit een ander profiel, de zogenaamde 'vrije ruimte'. In praktijk is deze 'vrije ruimte' echter beperkt en heeft iedere school daar eigen afspraken over.
VWO staat voor Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Het vwo bereidt voor op het Wetenschappelijk Onderwijs (universiteit) en duurt zes jaar. De eerste drie leerjaren van het vwo wordt de onderbouw genoemd. Er zijn verschillen tussen de scholen met een vwo-afdeling als het gaat om het onderwijsprogramma in zowel de onderbouw als bovenbouw. Hoe het onderwijsprogramma van de verschillende vwo- scholen is georganiseerd is na te vragen bij betreffende school. Het vwo is op te splitsen in atheneum en gymnasium. Niet iedere school biedt beide richtingen aan. Met betrekking tot de onderbouw zijn er scholen met een eenjarige, tweejarige of driejarige brugperiode.
Met een overgangsbewijs van vwo-3 naar vwo-4 is het mogelijk door te stromen naar een vakopleiding of een middenkaderopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
Profielen in de bovenbouw
Vanaf het vierde leerjaar van het vwo (bovenbouw) kun je kiezen uit vier profielen:
1. natuur en techniek (N&T);
2. natuur en gezondheid (N&G);
3. economie en maatschappij (E&M);
4. cultuur en maatschappij (C&M).
Elk profiel bestaat uit een aantal gemeenschappelijke vakken (Nederlands, Engels en wiskunde) die alle leerlingen moeten volgen. Daarnaast volgen leerlingen verplichte vakken die horen bij het profiel dat gekozen is. Er blijft dan ruimte over om vakken te volgen uit een ander profiel, de zogenaamde 'vrije ruimte'. In praktijk is deze 'vrije ruimte' echter beperkt en heeft iedere school daar eigen afspraken over.
Alle kinderen hebben volgens de wet Passend Onderwijs recht op goed onderwijs waarbij hun persoonlijkheid, talent en verstandelijke en lichamelijke vermogens zo goed mogelijk worden ontwikkeld. Voor de meeste kinderen is het reguliere onderwijs de beste plek en verloopt het leerproces vanzelfsprekend met af en toe wat horten en stoten in de pubertijd.
Maar wat als het niet vanzelf gaat? Als u kind niet (volledig) tot z’n recht komt of als er wat extra aandacht nodig is? Als ouders kunt u dat in eerste instantie het beste bespreken met de mentoren op de school. Al onze scholen zijn toegerust om hoogwaardige basisondersteuning te bieden. Als dat (nog) niet genoeg is en u kind meer ondersteuning nodig heeft, wordt vaak in overleg met de ondersteuningscoördinatoren (OCO) op school bekeken welke extra ondersteuning geboden kan worden. Als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, wordt dit op school vastgelegd in een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Hierin staat wat de leerling nodig heeft om goed te kunnen leren en wat de school zal inzetten om hem of haar hierbij te ondersteunen. Het plan wordt samen met de ouders/verzorgers (en vaak ook met de leerling) opgesteld en besproken. Zo komt niemand voor (onaangename) verrassingen te staan en kun je als ouders de vinger aan de pols houden.
Als het op school of op een afdeling echt niet meer gaat, stromen leerlingen door naar een ander niveau of een andere school. Soms ook maken leerlingen tijdelijk gebruik van bovenschoolse voorzieningen.
Kinderen met een handicap, beperking of zeer specifieke ondersteuningsbehoeften zijn vaker het best op hun plek op een van onze scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Plaatsing in het VSO gebeurt altijd in overleg met de leerling en de ouders. Hiertoe vraagt de school van je kind een toelaatbaarheidsverklaring (toegangsbewijs) aan .
Mocht uw kind extra ondersteuning nodig hebben of misschien te maken krijgen met een doorverwijzing naar het voortgezet speciaal onderwijs, dan begrijpen wij dat u met veel vragen zit.
Het meeste contact hierover zal plaatsvinden via de school waar u kind ingeschreven staat .