Studievaardigheden

Hoe help ik mijn kind woordjes leren?

 

Stap 1: Wat moet ik straks kennen en kunnen?
 

Stap 2: Verdeel de woorden in groepjes.
 

Stap 3: Spreek het woord hardop uit.
 

Stap 4: Ken je de betekenis van het woord?

- Nee, kun je de betekenis uit de tekst halen?

- Nee, herken je (delen van) het woord in een 

andere taal?

- Verbind het woord met andere woorden 

(begrippennet)
 

Stap 5: Controleer of je het woord kunt schrijven.

- Bedek het woord. Spreek het Nederlandse woord 

uit. Schrijf het te leren woord op.

- Controleer het geschreven woord.

Streep de foute woorden aan en oefen deze opnieuw.
 

Stap 6: Ken je alles goed?

- Overhoor de woordjes in een wisselende volgorde.

woordjes leren

Toelichting bij ‘Woordjes leren’ 
 

Stap 1: Wat moet ik kennen en kunnen?

- Moet ik het woordje kennen van het Nederlands in de vreemde taal en andersom?

Leer ze op de manier zoals ze ook op de toets worden gevraagd.

- Moet ik de woordjes kunnen schrijven zonder spelfouten?

Oefen ook de schrijfwijze als je ze foutloos moet kunnen schrijven

- Moet je de woorden kunnen gebruiken in een zin?
 

Stap 4: Ken je de betekenis van het woord?

- Probeer de betekenis te halen uit de tekst.

When Susan gets home after school, at about 4 o’clock, she usually helps her mum for about an hour or so before dinner. She often cleans the vegetables, or peels potatoes.

Uit de tekst kun je lezen dat het gaat over het helpen bij het klaarmaken van het eten. Potatoes zijn aardappelen. Vegetables zullen dan wel groenten zijn.

- Herken je het woord of een deel ervan in een andere taal? Maak hiervan gebruik.

‘Shopping centre’  kun je gemakkelijk onthouden omdat je ook in het Nederlands vaak hoort: “We gaan shoppen in het winkelcentrum”. 

‘Delicious’ in het Engels lijkt op het Franse ‘delicieux’. Bovendien kennen we in het Nederlands het woord ‘delicatesse’.

Maak een begrippennet

 

Stap 5: Controleer of je het woord kent / kunt schrijven.

- Nadat je de woordjes hebt geleerd, ga je controleren of je ze kent. Zet een stip voor de woorden die je nog niet kent of nog niet kunt schrijven.

 

Woordenschat

 

Kleding Clothes

Vaatwasser Dishwasher

Weer Weather

  • Telefoon Telefone

Trap Stairs

Het woord ‘telefone’  is verkeerd gespeldHet moet zijn: ‘telephone’.  

De stip geeft aan dat ik het nog een keer moet oefenen.

Tip Flitskaarten: 

Maak losse kaartjes met op de ene kant het Nederlandse woord en op de andere de vertaling in de vreemde taal. Van het maken van kaartjes leer je al.

Pak een kaartje en vervolgens schrijf je of zeg je de vertaling hardop. Kaartjes met woordjes die je nog niet kent, leg je weer tussen de anderen. Woordjes die je wel kent, doe je op een stapeltje. 

 

Hoe lees ik een tekst?

Stap 1: Waarom moet ik de tekst lezen, wat is het doel?

Stap 2: Bekijk eerst globaal de gehele tekst.

Stap 3: Maak een startschema (titel, tussenkopjes, begrippen)

Stap 4: Wat weet ik er al van?

Stap 5: Lees nu pas de tekst door!

Stap 6: Weet ik waar de tekst over gaat (vijf ’W’ vragen)?

 

Toelichting bij ‘Hoe lees ik een tekst?’
 

Stap 1: Waarom moet ik de tekst lezen? Wat is het doel? 

  • Als je in de TV gids iets op moet zoeken, dan lees je niet eerst de hele gids door. Je zoekt gericht bij de dag om te kijken wat er op TV komt.
  • Als je een boek leest dan lees je vaak eerst het kleine stukje tekst op de achterkant en vervolgens begin je te lezen van voor naar achter.
  • Als je de inhoud van de tekst moet kunnen onthouden dan ga je studerend lezen. Dat gaan we hier behandelen.

 

Stap 2: Bekijk eerst globaal de tekst. Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes, 

onderstreepte vet- of schuin gedrukte woorden, ed.

====================================================================

Uitgaven

Uitgaven zijn te verdelen in drie grote groepen: dagelijkse uitgaven, reserveringsuitgaven en vaste lasten.

Dagelijkse uitgaven

Dit zijn alle uitgaven voor voeding en huishouding. Daarbij horen bijvoorbeeld ook een bloemetje voor de buren, onkosten voor de klassenavond, de aankoop van lipstick, een bezoek aan de bioscoop of benzine voor de bromfiets.

Reserveringsuitgaven

Dit zijn alle grote uitgaven die niet regelmatig terugkomen. Voorbeelden zijn: de aankoop van meubels, een computer, kleding of sportschoenen. Voor deze uitgaven moet je sparen (geld reserveren).

Vaste lasten

Deze uitgaven komen regelmatig  weer terug. Van vaste lasten weet je van te voren dat je ze moet betalen. Meestal weet je ook hoeveel er voor betaald moet worden. Voorbeelden zijn huur, contributie, gas, water en elektriciteit.  

====================================================================

 

Stap 3: Maak een startschema.

 

Uitgaven

…………………………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………………………

 

 

Dagelijkse uitgaven

…………………………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………………………

 

 

Reserveringsuitgaven

…………………………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………………………

 

 

Vaste lasten

…………………………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………………………

 

Stap 6: De vijf ‘W-vragen’:

 

1. Wie? 2. Wat? 3. Waar? 4. Wanneer? 5. Waarom?

Hoe leer ik een tekst?

 

Stap 1: Wat moet ik straks kennen en kunnen?

 

Stap 2: Wanneer moet je de opdracht hebben uitgevoerd (planning)?

 

Stap 3: Bekijk de tekst globaal en let op vetgedrukte woorden, plaatjes, ed.

 

Stap 4: Maak een startschema. 

 

Stap 5: Waar gaat het over, denk je?

 

Stap 6: Wat weet je er al van?

 

Stap 7: Lees nu pas de tekst door.

 

Stap 8: Maak een samenvatting / schema per alinea.

 

Stap 9: Vertel de tekst na, aan de hand van je startschema.

 

Stap 10: Overhoor jezelf.

 

Toelichting bij ‘Hoe leer ik een tekst?’

 

Stap 1: Wat moet ik straks kennen en kunnen?

 

  • Wat moet je precies kennen en kunnen?
  • Moet je vragen kunnen beantwoorden? Zo ja, wat voor soort vragen stelt de docent?
  • Moet je het kunnen toepassen en verbanden kunnen leggen?

 

Stap 4: Zie ‘Hoe maak ik een schema?'

 

Stap 8: Zie ‘Hoe maak ik een samenvatting?'

 

 

 


 

Hoe maak ik een schema?

 

Stap 1: Wat is het doel waarvoor je schema’s  maakt?

 

Stap 2: Noteer de kernwoorden

 

Stap 3: Maak per alinea een schema

  • Boomschema
  • Tabel (aangeven overeenkomsten / verschillen)                              
  • Gebruik symbolen (nummers, pijlen, streepjes)
  • Denk aan signaalwoorden
     

Stap 4: Controleer je schema’s
 

Stap 5: Vertel de tekst na aan de hand van je schema’s

 

Toelichting bij ‘Hoe maak ik een schema?’

 

Stap 3

 

  • Boomschema

     

 

  • Tabel

 

DVD speler

Voorprogrammeren

Afstandsbediening

Surround system

Philips

nee

ja

ja

Sony

ja

ja

nee

JVC

ja

ja

ja

 

  • Te gebruiken tekens:

 

- / 1.  Opsomming Zie boomschema

 

Oorzaak – gevolg Te hard rijden Boete

 

Tegenstelling Zwart      Wit

 

Elkaar beïnvloedend Hard werken Hoge cijfers

 

  • Signaalwoorden

Oorzaak - gevolg: Voorbeelden: daarom, doordat, als gevolg van

Opsomming: Voorbeelden; ten eerste, tenslotte

      Vergelijking Voorbeelden: evenals, daarentegen, echter

 

Hoe maak ik een samenvatting?

 

Stap 1: Wat moet ik straks kennen en kunnen?

 

Stap 2: Bekijk eerst globaal de gehele tekst?

 

Stap 3: Maak een startschema (titel, tussenkopjes, vetgedrukte woorden).

 

Stap 4: Maak een schema per alinea. Zoek de kernwoorden

 

Stap 5: Verander ieder schemaatje in een paar (eigen) zinnen

 

Stap 6: Geef de samenvatting een titel en vermeld de bron

 

Stap 7: Controleer de samenvatting
 

 

Toelichting bij ‘Hoe maak ik een samenvatting’

 

Stap 3 en 4 Zie ‘Hoe maak ik een schema?’

 

Stap 5 Verander ieder schema in een paar zinnen. Zet het centrale begrip als kopje boven de alinea.  

 

 

Hoe leer ik begrippen?

 

Stap 1: Wat moet ik straks kennen en kunnen?

 

Stap 2: Wat vind ik moeilijk bij deze taak?

 

Stap 3: Maak een planning. Wanneer doe ik wat?

 

Stap 4: Verdeel het begrip in lettergrepen

 

Stap 5: Wat weet ik er al van? Maak een begrippennet.

 

Stap 6: Als stap 5 niet lukt, zoek dan de definitie van het begrip op en leg het uit in je eigen woorden.

 

Stap 7: Vul je begrippennet verder aan. Leg verbanden en bedenk er plaatjes bij.

 

Stap 8: Controleer of je de begrippen kent.

 

 

Toelichting bij ‘Hoe leer ik begrippen?’

 

Stap 4 Verdeel het woord in lettergrepen.

 

Stap 7  

 

 

 

Tip: 

Bedenk bij het begrip in gedachten een plaatje. Beelden kun je gemakkelijker onthouden dan woorden.


Hoe leer ik wiskunde?

 

Stap 1: Het allerbelangrijkste bij wiskunde is dat je voor elke les je huiswerk maakt.

 

Stap 2: Schrijf alle tussenstappen op als je sommen en opdrachten maakt. Tussenstappen alleen ‘in je hoofd’ doen werkt niet.

 

Stap 3: Bij bijna alle wiskundemethoden krijg je een antwoordenboek, waarmee je zelf je werk kunt nakijken. Sla dat niet over! 

Je moet niet alleen kijken, je moet vooral kijken naar wat je fout hebt gedaan en waarom. Heb je een slordigheidsfout gemaakt of heb je iets niet begrepen? 

 

Stap 4: Kijk na met een andere kleur pen. Dan zie je meteen welke sommen je fout had en waar je dus nog extra mee moet oefenen.

 

Stap 5: Let op bij uitleg! Het klinkt als een open deur, maar als je in de les goed oplet en meedoet met de sommen, die op het bord worden voorgedaan, heb je in elk geval al één som op de juiste manier gemaakt. Deze som kun je dan weer als voorbeeld voor de rest gebruiken.

 

Stap 6: Bereid je goed voor op een toets. Maak van elk onderdeel de lastige sommen nog een keer. Meestal zijn dat de laatste sommen van een onderdeel/hoofdstuk. 

 

Stap 7: Leer van een onvoldoende. Kijk goed hoe het komt dat je onvoldoende hebt gehaald. ZIjn het slordigheidsfoutjes of ben je vergeten tussenstappen op te schrijven? Vraag eventueel aan je docent hoe je extra kunt oefenen.

 


 

Hoe maak ik een verhaaltjessom?

 

Stap 1: Lees het verhaal tot aan de vraag.

 

Stap 2: Zet de belangrijkste gegevens op een rijtje

  (schemaatje)

 

Stap 3: Lees de vraag.

 

Stap 4: Bepaal je aanpak. 

 

Stap 5: Werk stapsgewijs. Stap voor stap op papier onder elkaar.

 

Stap 6: Reken de oplossing na. Controleren!

 

Stap 7: Onderzoek wat je hebt geleerd. Is je aanpak goed geweest?

 

 

Toelichting bij ‘Hoe maak ik een verhaaltjessom?’

 

Pietje is jarig en trakteert op taart. Er komen zestien kinderen op bezoek. Die lusten allemaal wel een stukje. Mientje heeft suikerziekte en krijgt een speciaal suikervrij taartje. Moeder kan bij de bakker kiezen tussen drie taartjes van 5 of 8 stukken. 

Een  taart van vijf stukken kost € 5.50. Een taart van 8 stukjes kost € 8.30. 

Het suikervrije taartje kost € 1.50

Ze wil graag zo goedkoop mogelijk. Welke keuze kan ze het beste maken?

 

 

Stap 2 In schema:

 

16 kinderen: 15 stukjes taart + 1 suikervrij    

1 taart van vijf á € 5.50 per stuk

1 taart van acht á € 8.30 per stuk

 

Stap 4 Aanpak bepalen

 

Hoeveel kost het als je kiest voor taarten van vijf stukjes? Hoeveel kost het als je kiest voor taarten van acht stukjes? Dit met elkaar vergelijken.

 

Stap 5 Berekening onder elkaar

 

Nodig aan taart:  16 kinderen: 15 stukjes gewone taart en 1 suikervrij

 

15 stukjes:  3 taarten van vijf stukjes = 3 x € 5.50 = € 16.50

of

2 taarten van acht stukjes = 2 x € 8.30 = € 16.60

 

Drie taarten van vijf stukjes is € 0.10 goedkoper dan twee taarten van 8 stukjes.

Hoe leer ik een toets?

 

Stap 1: Maak een planning voor het leren van de toets

 

Stap 2: Schat in welk cijfer je gaat halen

 

Stap 3: Noteer wat je moeilijk vindt. Vragen! (docent, keuze-uur, klasgenoot, familielid)

 

Stap 4: Oriënteren op de toets (Wat moet ik kennen en kunnen, hoe ziet de toets eruit?)

 

Stap 5: Ga aan de slag. Afhankelijk van de soort toets: zie andere vaardigheden.

 

Stap 6: Overhoor jezelf. Controleer of je er klaar voor bent.

 

 

Hoe maak ik een meerkeuzetoets?

 

 

Stap 1: Pak de toets effectief aan.

-Hoeveel tijd heb je voor het maken en controleren?

-Lees alle vragen en opdrachten globaal door.

-Begin met de opdrachten die je goed kunt maken.

 

Stap 2: Beantwoord meerkeuzevragen systematisch.

  • Lees alleen de vragen, bedek de antwoorden.
  • Geef het antwoord zelf. Zit jouw antwoord tussen de antwoorden waaruit je kunt kiezen. Vaak slaan twee antwoorden nergens op. Streep deze weg.

Bekijk de twee overgebleven antwoorden en kies de beste.

  • Maak eerst de gemakkelijke vragen en zet een (-) voor de moeilijke.
  • Maak de moeilijke vragen en maak van het (-) een (+) teken. Sla de zeer moeilijke vragen nog over.
  • Maak de zeer moeilijke vragen.

 

Stap 3: Controleer het gemaakte werk.

 

Stap 4: Probeer te leren van je toets. Is mijn aanpak goed geweest? 

Welke fouten heb ik gemaakt?

 

Hoe maak ik een toets met open vragen?

Stap 1: Pak de toets effectief aan.

-Hoeveel tijd heb je voor het maken en controleren?

-Lees alle vragen en opdrachten globaal door.

-Begin met de opdrachten die je goed kunt maken.

 

Stap 2: Behandel open vragen als volgt:

-Welke vragen leveren de meeste punten op?

-Bepaal wat er precies gevraagd wordt.

-Noteer in klad (kernbegrippen, schema) wat je gaat antwoorden.

-Schrijf je antwoord op. Laat na het antwoord een paar regels open voor toevoegingen.

 

Stap 3: Controleer het gemaakte werk. 

 

Stap 4: Probeer te leren van je toets. Is mijn aanpak goed geweest? 

Welke fouten heb ik gemaakt?

Hoe maak ik een werkstuk?

 

 

Stap 1: Bepaal het onderwerp.

 

Stap 2: Formuleer je hoofdvraag en de daarbij horende deelvragen.

 

Stap 3: Maak een werkschema met tijdsplanning.

 

Stap 4: Doe bronnenonderzoek, verzamel belangrijke informatie in je logboek.

 

Stap 5: Gegevens verzameld? Schrijf je werkstuk in je eigen woorden.

 

Stap 6: Zorg voor de opmaak (inhoudsopgave, illustraties, bronvermelding, ….).

 

Stap 7: Controleer het geheel. Is je aanpak goed geweest?

 

Hoe gebruik ik een woordenboek?

 

Stap 1: Vraag je af of je de betekenis van een moeilijk woord kunt afleiden, doordat:

  •  je het uit de tekst haalt
  •  (een deel van) het woord je bekend voorkomt, mogelijk in een andere taal.  

 

Stap 2: Kom je niet achter de betekenis, zoek het dan op in het woordenboek. Je kunt ook een betrouwbare vertalingen-website gebruiken (zie voor een voorbeeld de link onderaan deze pagina). 

 

Stap 3: Kijk alfabetisch

 

Stap 4: Heb je het woord gevonden, dan moet je de passende betekenis erbij zoeken.

 

 

Toelichting bij ‘Hoe gebruik ik een woordenboek?’

 

Stap 1    Herkennen in een andere taal

 

Engels:  Village

Frans: Village

 

Nederlands:  Theepot

Duits: Theekanne 

 

Stap 4  De juiste betekenis zoeken

 

Nederlands :  De meisjes zwemmen in het meer

Frans: Les filles nagent dans ………..  plus / le lac

De juiste vertaling die je hier moet invullen is ‘le lac’. Plus betekent in het Frans ook meer, maar dan in de zin van hoeveelheid (meer plezier, meer snoepjes). 

 

Je zwemt in de zee. 

Als je niet weet hoe je ‘zwemt’  vertaalt in een vreemde taal, dan moet je niet zoeken bij deze vervoeging van het werkwoord. Zoek dan bij het gehele werkwoord (infinitief) ‘zwemmen´.

 

Website (online woordenboek): vertalen.nu

Hoe help ik mijn kind bij het maken van een planning?

Huiswerk plannen is de sleutel tot succes. Tegelijk is plannen een complexe vaardigheid waar veel kinderen begeleiding bij kunnen gebruiken. Hieronder een stappenplan om samen met uw kind het plannen aan te pakken. 

 

Stap 1. Overzicht krijgen in wat er gedaan moet worden.

Bekijk op vrijdag wat er voor de komende twee weken allemaal op het programma staat en maak daar een lijst van. In het overzicht komen schooltaken én activiteiten zoals hobby’s, sport, (familie)bezoekjes. Plan ook tijd voor  ontspanning in. Deze takenlijst is de basis voor de planning.

Een hulpmiddel kan een weekplanner zijn waarin het lesrooster en buitenschoolse activiteiten in kunnen worden gezet. Daaromheen kan het huiswerk gepland worden. 
 

Stap 2. Maak een verdeling.

Splits het leer- en maakwerk op. Deel daarna het huiswerk op in kleine stukjes. Hiervoor kan vaak gebruik worden gemaakt van een papieren agenda (vb. Plenda) of dit planningsdocument.

 

Stap 3. Bedenk hoeveel tijd een taak kost. 

Het kan in begin lastig zijn om in te schatten hoeveel tijd het leren van een toets kost. Dat vraagt ervaring. In de loop van de tijd zal dat makkelijker gaan. 

 

Stap 4. Stel prioriteiten. 

Geef voorrang aan de zaken die het meest belangrijk en dringend zijn. 

 

Stap 5. Vul de planning in. 

Dat kan digitaal of op papier in de agenda.

Tips:

- Wissel verschillende soorten taken af: leer- en maakwerk, talen en andere vakken, schooltaken en buitenschoolse taken. 

- Herhaal de leerstof een paar keer.

- Plan korte pauzes in.

- Houd rekening met persoonlijke afspraken, zoals verjaardagen, muziekles en sporttraining en -wedstrijden. 

 

Stap 6. Voer de weektaak uit.

Noteer de tijd die echt nodig was voor een taak, stel zo nodig tussentijds bij en streep door wat klaar is. 

 

Stap 7. Bepaal wat goed ging en wat in de toekomst beter kan. Pas dat aan. 

Kijk aan het eind van de week terug op hoe de planning is verlopen en houd voor de planning van de volgende rekening met zaken die goed gingen en met zaken die anders moeten. 

 

Sites met tips voor plannen:

Investeren in leren

Huiswerk plannen

Help! Plannen.indd 

 

Hoe help ik mijn kind om zijn/haar agenda te gebruiken?

Het voordeel van een papieren agenda is dat het meer overzicht over de gehele week geeft en dat het zorgt voor minder afleiding door sociale media. 

Hieronder een zestal tips om uw kind succesvol zijn/haar papieren agenda te laten gebruiken. 

 

 

Tip 1. Zet belangrijke data uit de jaaragenda van de school in de agenda. Bijvoorbeeld schoolvakanties, toetsweken en andere activiteiten. De jaaragenda is meestal op de website van de school te vinden. 

 

Tip 2. Neem het lesrooster over. Doe dit op de aparte pagina voor- of achterin de agenda.           
Schrijf van hoe laat tot hoe laat de schooldagen zijn. 

 

Tip 3. Schrijf ook de sporttrainingen, muziekles of andere hobby’s en activiteiten gedurende de week op. 

 

Tip 4. Markeer belangrijke dingen of schrijf ze op in een andere kleur. Hierdoor springen bijvoorbeeld een toets of iets dat mee moet naar school meteen in het oog. 

 

Tip 5. Schrijf huiswerk bij de dag dat het af moet zijn. 

 

Tip 6. Streep huiswerk door dat af is. Zo is er duidelijkheid over wat er nog gedaan moet worden en wat al klaar is. 

 

Website voor agendagebruik:

Voordeel papieren agenda

Hoe help ik mijn kind de bestanden overzichtelijk te houden?

 

Teveel documenten onder elkaar maakt het onoverzichtelijk.Zet alle vakken die je hebt in een mappenstructuur onder elkaar. Maak submappen om het overzichtelijk te houden.

 

Stap 1: Maak van elk vak een map aan (vb. Biologie, Nederlands, wiskunde)

 

Stap 2: Maak in elke map (vb Biologie) een map met het huidige leerjaar aan. 

 

Stap 3: Afhankelijk van de instructie van de docent maak je submappen aan (vb Practicum). 

 

Stap 4: In deze laatste map sla je de documenten op die betrekking hebben op dat onderdeel (vb. Praktijktest: relatie inspanning en hoogte van de hartslag) 

 

Een map aanmaken kan op verschillende manieren:

 

One drive (vb Word):

 

Stap 1: Klik op Nieuw(plusje rechtsboven) / Naam geven (vb Biologie) 

Stap 2: Map openen (vb Biologie) / Klik op Nieuw  - naam geven (vb. Leerjaar 1)

Stap 3: Map openen (Leerjaar 1) /  Nieuw - naam geven (vb. Practicum)

Stap 4: Map openen - opslaan met document opslaan als of uploaden/ document een naam geven (vb. Praktijktest: relatie inspanning en hoogte van de hartslag). 

 

Het is ook mogelijk een map te maken met de rechter muisknop 

Ga via de Verkenner naar mijn documenten / klik op de rechter muisknop / ga naar Nieuw / Map / Geef de map een naam (vb Biologie) / etc. 

 

Google Drive (vb Google documents)

 

Stap 1: Ga naar Google Drive / Nieuw(plusje rechts onder) / Map - naam geven (vb. Biologie) - maken 

Stap 2: Map openen (vb Biologie) / Nieuw / Map - naam geven (vb. Leerjaar 1) - maken/ 

Stap 3: Map openen (vb Leerjaar 1) / Nieuw / Map - naam geven (vb Practicum) 

Stap 4: Map openen (vb Practicum) / Nieuw / Google documenten / leeg document of bestanden uploaden/ document een naam geven (vb. Praktijktest: relatie inspanning en hoogte van de hartslag)

Hoe help ik mijn kind zichzelf te motiveren?

Motivatie is dat magische vlammetje dat je brandend moet zien te krijgen of te houden. Het bepaalt niet alleen of kinderen voldoende tijd aan huiswerk besteden, ook of ze de tijd goed besteden. Als kinderen geen interesse t nen, hun materiaal niet op orde hebben, het geleerde niet herhalen, geen aantekeningen maken en geen hulp vr gen als ze de leerstof niet begrijpen, zijn dit aanwijzingen voor motivatieproblemen. 

Hieronder een zevental tips om kinderen te helpen om hun motivatie te verbeteren.

 

Stap 1. Zorg voor een studieplek waaraan geconcentreerd gewerkt kan worden.

Houd bij het inrichten van een studieplek rekening met het kind:

- Werkt hij/zij graag in stilte of met wat meer geluid?

- Hoe gaat hij/zij om met afleiding van bijvoorbeeld de mobiel?

- Werkt hij/zij het liefst alleen of juist samen? 

- Werkt hij/zij het liefst aan een opgeruimd bureau of kan wat rommel geen kwaad? 

 

Stap 2. Weet wat er gedaan moet worden.

Het is lastig om ergens aan te beginnen als het niet duidelijk is wat er gedaan moet  worden. Maak samen een overzicht en een planning. 

 

Stap 3. Stel doelen.

Het stellen van doelen werkt motiverend. Als een taak groot is, is het handig om de  taak in kleine stukjes te knippen en te werken met tussendoelen.  Er kan gewerkt worden met een tijdslimiet (een kwartier Engelse woordjes leren) of bijvoorbeeld een aantal opgaven (tien wiskundeopgaven). 

 

Stap 4. Stel een beloning in het vooruitzicht.

Een beloning helpt om gemotiveerd te blijven. Bedenk vooraf een beloning als een  taak klaar is, bijvoorbeeld tien minuten op de mobiel of even buiten voetballen.

 

Stap 5. Denk positief!

Voortdurend mopperen kost veel energie en levert niets op. Stimuleer positief denken!

In plaats van: ‘Ik heb geen zin’, kun je aangeven: ‘Als ik nu meteen begin, ben ik eerder klaar’. Probeer negatieve gedachten om te zetten in positieve gedachten. Schrijf ze zo nodig op en hang ze ergens zichtbaar op.  

 

Stap 6. Afstrepen.

Alles wat klaar is, kan worden afgestreept. Dat werkt motiverend.

 

Stap 7. Kijk samen terug. 

Was de studieplek aangenaam? Was het duidelijk wat er gedaan moest worden? 

Werkte de beloning? Wat kan er de volgende keer beter/anders? 

 

Websites om kinderen te motiveren:

8 manieren om je kind te motiveren

Hoe kun je als ouder je puber motiveren?

Manieren om je kind te motiveren

5 manieren om je kind voor school te motiveren

Hoe help ik mijn kind zijn of haar schoolspullen te organiseren?

Je kunt het best leren in een rustige prikkelarme omgeving die opgeruimd is. 

Stap 1:  Stel de vraag: “Wat heb je op nodig om je werk te kunnen doen?”.

Stap 2:  Leg alle overbodige voorwerpen weg. Zorg voor een opgeruimd bureau. Je hebt alleen de spullen binnen handbereik die je nodig hebt om het huiswerk te doen.

Stap 3:  Zorg dat alle afleiders uit de buurt zijn. Hierdoor kom je minder snel in de verleiding om iets anders te gaan doen. Huiswerk maken met bijvoorbeeld je telefoon ernaast is niet handig. De binnenkomende  berichtjes trekken je aandacht. Dit gaat ten koste van de snelheid en kwaliteit van je werk. Kijk je steeds naar buiten, sluit dan het gordijn en doe je bureaulamp aan.

Stap 4:  Wat werkt voor jou concentratieverhogend? Een muziekje op de achtergrond? Kies dan een rustige muziek.. 

Stap 5:  Een boog kan niet altijd gespannen zijn. Als je merkt dat de concentratie minder wordt, eem dan een korte pauze. Ga even bewegen. Onderzoek heeft aangetoond dat jij je daarna beter kunt concentreren.

 

Voor de lessen op school heb je verschillende spullen nodig. Zonder die spullen kun je vaak niet goed met de les meedoen. Hoe voorkom je nu dat jij spullen vergeet?

Stap 1:  Maak een lijstje wat je voor de verschillende vakken nodig hebt. Hang die eventueel boven je bureau.

Stap 2:  Pak je tas de dag van tevoren in. Zo voorkom je dat je bij te lang doorslapen           ‘s ochtends in tijdnood komt. Kijk naar je rooster. Welke vakken heb je de volgende dag? Wat heb je voor ieder vak nodig? 

Stap 3:  Kijk op je overzicht wat je per vak nodig hebt. Werk van boven naar beneden. Pak de spullen die je het eerste uur nodig hebt, daarna dat van het tweede enzovoort. Gymkleding neem je vaak mee in een andere tas. Leg deze bij je schooltas, zodat je deze niet vergeet. 

Stap 4:  Laad je chromebook, iPad of laptop ‘s nachts op. Leg hem op een plek zodat je hem niet kan vergeten (vb op je boekentas beneden). 

Stap 5:  Niet alleen je device heeft voeding nodig. Ook je hersenen. Zorg voor een goede nachtrust en een goed ontbijt. Neem hier de tijd voor. 

Stap 6:  Smeer je boterhammen en pak je drinken. Stop deze direct in je tas. 

Stap 7:  Denk voor vertrek nog even goed na. Ben ik nog wat vergeten? Zijn er nog bijzondere dingen vandaag?

Hoe help ik mijn kind zich te concentreren?

Wie geconcentreerd is, kan aandacht richten op datgene wat hij of zij aan het doen is. Een belangrijke vaardigheid op school en daarbuiten! Concentratie kun je (leren) verbeteren. 

Veel factoren hebben invloed op je concentratie, zoals bijvoorbeeld geluiden op de achtergrond, de omgeving waarin je zit of staat, of je uitgeslapen bent. Wetenschappers hebben ontdekt dat je concentratie na een half uur leren al sterk achteruit gaat. Aan het begin van een periode van leren is je concentratie het grootst en aan het eind gaat die ook weer omhoog. In het midden van de periode zit een concentratiedip. 

 

 

Hieronder staan acht tips om kinderen te helpen om hun concentratie te verbeteren.

 

Tip 1. Licht en lucht.

Zorg voor een studieplek (in de klas, of thuis) waar geconcentreerd gewerkt kan worden. Houd er bij het inrichten van een studieplek rekening mee dat er genoeg licht en frisse lucht aanwezig is: daardoor blijven je hersenen actief.

 

Tip 2. Leerblokken en pauzes

Versla de concentratiedip door te leren in kleinere tijdsblokken. Neem actieve pauzes tussen de periodes van leren in. Je laadt daarmee je concentratie weer op. Een veelgebruikte indeling is 25 minuten leren afgewisseld met pauzes van 5 minuten. Maar je kunt de lengte van de leerblokken en pauzes natuurlijk het beste aanpassen aan wat voor jou werkt. Uitproberen dus!

 

Tip 3. Gelijkgestemden 

Zoek mensen die zich goed kunnen concentreren. Mensen die hard aan het werk zijn, kunnen je motiveren om hetzelfde te doen. Maar het tegendeel is ook waar: mensen die vragen stellen of willen praten, kunnen je afleiden. 

 

Tip 4. Doe één ding tegelijk

Richt je aandacht op één ding tegelijk. Je hersenen kunnen niet goed multitasken, blijkt uit onderzoek. Wie het toch doet, moet zijn hersenen heel snel tussen twee of meer aparte taken laten wisselen. Dat kost meer tijd en vergroot de kans op het maken van fouten. 

 

Tip 5. Neem een actieve houding aan

Je hersenen verbruiken grote hoeveelheden zuurstof en energie. Die krijgen ze via je bloed. Zorg er daarom voor dat je bloed goed kan stromen. Kies bijvoorbeeld een stoel die je helpt een goede zithouding aan te nemen. Zorg ervoor dat je hoofd niet gebogen is als je leest of naar een beeldscherm kijkt. 

 

Tip 6. Beweeg

Bewegen maakt je lichaam weer actief als je merkt dat je concentratie afneemt. Zelfs kort bewegen, zoals een paar passen lopen, heeft al een positief effect op je concentratie.  

 

Hoe help ik mijn kind om samen te werken?

 

Samenwerken is belangrijk bij groepswerk op school en ook later bij het studeren en uitoefenen van een beroep. De samenstelling van de groep zal onder meer afhangen van de opdracht. Ook maakt het uit of je kunt kiezen met wie je samenwerkt of dat de samenstelling van de groep door een ander is bepaald. 

Hieronder staan zes tips om kinderen te helpen tot een betere samenwerking met anderen te komen.

 

Tip 1. Verdeel taken

De meeste groepen werken het best met een duidelijke taakverdeling. Maak die als eerste, zodra je als groep de eerste keer bij elkaar komt. Kies bijvoorbeeld een voorzitter, iemand die alles opschrijft, iemand die de tijd bewaakt, iemand die als woordvoerder naar de andere groepen optreedt……….. Het aantal en de soort taken hangt af van de opdracht die je samen gaat uitvoeren. Als ieder zijn of haar rol in de groep heeft, spreek je samen af wat iedereen doet - nu in de groep en straks thuis. 

 

Tip 2.  Kies verschillend of juist gelijk

Veel mensen vinden het prettig om met dezelfde groep te werken: omdat je van bepaalde personen bijvoorbeeld weet dat je goed met ze kunt samenwerken, dat ze serieus werken in een groep, dat ze vaak goede ideeën hebben enzovoort. Toch zijn er ook goede redenen om bij verschillende opdrachten andere groepsgenoten te kiezen. Het hangt van de opdracht af. Als je bijvoorbeeld een humoristisch toneelstuk moet uitvoeren, kies je iemand die humoristisch is en/of goed kan acteren in je groep. Als je opdracht is het instuderen van een sportieve show voor de sportdag, kies je iemand die veel weet en kan op het gebied van sport, enzovoort.  

 

Tip 3. Durf jezelf te zijn. 

Jij bent zoals je bent en dat is prima! Om als groep goed samen te werken, is het vaak een voordeel als niet alle groepsleden hetzelfde karakter of dezelfde kennis en vaardigheden hebben. Als iedereen in je groep rustig en afwachtend is, kan het zijn dat jullie weinig bereiken. Als daarentegen ieder groepslid de baas wil spelen en vol ideeën zit, kan het ook lang duren voordat jullie samen iets bereiken. Wees je bewust van hoe je zelf bent. Over welke eigenschappen van jezelf ben je tevreden en welke heb je liever niet? Durf jezelf te zijn in de groep, dan zien anderen ook eerder hoe waardevol je bent. 

 

Tip 4. Ga positief met anderen om

Het is belangrijk dat jij en anderen hun mening kunnen uiten. Probeer dat duidelijk te doen, zodat er geen misverstanden bij de ander(en) kunnen ontstaan. Geef je mening op een positieve manier, zonder dat het jouw eigen identiteit (je ‘ik’) aantast. Je mag natuurlijk wel kritiek hebben. Het gaat om de manier waarop je die kritiek aan de ander overbrengt. Voorkom dat wat je wil zeggen bij anderen verkeerd overkomt door te letten op de woorden die je kiest, je lichaamshouding, de blik in je ogen en de toon waarop je dingen zegt.  

 

Tip 5. Geef een welgemeend compliment 

Ieder mens heeft behoefte aan erkenning, aan respect, aan goedkeuring en waardering van anderen. Als je die krijgt, kun je jezelf goedkeuren, waarderen en respecteren. En als je goed overweg kunt met jezelf, kun je ook goed overweg met anderen. Als je je gewaardeerd voelt, heb je energie over voor anderen. Als je te weinig zelfrespect hebt, ben je vaker moeilijk in de omgang, prikkelbaar, vervelend, zoek je eerder ruzie. Daarom is het belangrijk dat je complimenten krijgt, maar net zo belangrijk dat je anderen complimenten geeft. Je vergroot met complimenten het gevoel van eigenwaarde van de ander, die daardoor begripvol zal worden en eerder bereid om mee te werken. Hoe beter het gevoel van eigenwaarde van mensen die met elkaar communiceren, hoe beter de communicatie zal verlopen. 

 

Tip 6. Luister met aandacht

Luister met aandacht als een ander je iets wil vertellen en laat dat ook merken.

Goed naar anderen luisteren doe je als je de ander laat uitpraten, de ander aankijkt, niet onderbreekt en laat merken dat je luistert door af en toe samen te vatten wat de ander jou verteld heeft. Dat laatste heeft ook weer als doel te kijken of je hem of haar goed begrijpt.